De Voer
Voer, oorspronkelijk Fura of Furo, is een wijd verspreide Germaanse waternaam. Denk maar aan de Limburgse Voer, de Veurs, de Vurre... afgeleid van bepaalde plaatsnamen zoals Tervuren, Voeren, Veurne... In essentie betekende Fura of Furo de glijdende, de stromende, de voerende, kortom waterloop of beek.
De bron van de Vlaams-Brabantse Voer ligt in het Kapucijnenbos in Tervuren, op een hoogte van ongeveer tachtig meter boven de zeespiegel. Via de vijvers van de Warande loopt ze door Vossem, Leefdaal en Bertem naar Leuven waar zij uitmondt in de Dijle op een hoogte van ongeveer vierentwintig meter. De beek is ruim vijftien kilometer lang. Het verval, dat in de bovenloop vrij belangrijk is, bedraagt gemiddeld vijf meter per duizend.
De Voer heeft geen bijrivieren tenzij enkele vlietjes die een aantal waterbronnen verbinden met de beek. Haar bekken heeft een oppervlakte van ongeveer 5 130 hectare. Het is langgerekt van vorm met een breedte die schommelt tussen drie en vier kilometer.
De beek onderging belangrijke menselijke ingrepen. Vijvers werden aangelegd, verschillende watermolens werden opgericht, een zekere kanalisatie van bepaalde trajecten en de overwelving van haar bedding in Leuven. Toch behoort haar loop tot de meest natuurlijke van Vlaanderen. Sommige delen van haar vallei zijn betoverend mooi. Anderzijds is de Voer een van de meest vervuilde Vlaamse beken. Pogingen om dit te verhelpen zijn altijd gestrand op betwistingen van het soort 'niet in mijn achtertuin' die door de ingewikkelde besluitvorming in ons land tot nu toe geen oplossing kregen. De aanleg van de Voercollector en van het zuiveringsstation in Vossem zouden een propere Voer moeten opleveren.