Kapel boven de Veronabron in Leefdaal
De kapel boven de Veronabron, gelegen Dorpstraat 283, in Leefdaal is een moderne kapel uit 1957, naar het ontwerp van architect F. Michiel Viérin (1932-2011).
De kapel beschermt sinds eeuwen de wonderlijke bron.
De middeleeuwse volksvroomheid heeft het bronwater een wonderbare kracht toegewezen. Het zou met name de kwade koorts genezen, tandpijn verzachten en angstige kinderen rust bezorgen. Tot de tweede wereldoorlog bezochten vele bedevaarders de bron en de kapel op de heuvel. Zij liepen drie keer rond het gebouw of rond het altaar. Onder een losliggende arduinen steen namen zij wat aarde om het te mengen in het voedsel van de zieken of in te nemen met het bronwater. Daarna is de toeloop erg verminderd. Het water is jarenlang gebruikt bij de witloofteelt. Wonderlijk – of misschien niet – het loof uit de Veronewijk was altijd prima.
De legende vertelt dat Verona, Duitse keizerin en abdis, dus een heilige vrouw, op weg naar het graf van haar broer in Lembeek aan de Heilige Kruiskapel halt hield. Twee dorstige Duitse pelgrims op doorreis vroegen hun keizerin om water. De heilige liet voor hen de bron ontspringen door eenvoudig haar staf in de grond te steken. De legende is schriftelijk vastgelegd rond het jaar 1500, maar is duidelijk al veel vroeger verteld.
Het huidige monumentje uit 1957 vervangt een ander, dat in 1871 als een kleine veldkapel was gemetseld. Maar ook dit laatste was al een herbouw. Op een tekening uit het album van Karel van Croij uit 1596 komt al een bouwsel voor. De bron leverde toen meer water dan nu. Het liep langs een sloot naar de nabije Voer. Het huidige, eenvoudige gebouwtje oogt erg modern. Het is opgetrokken uit baksteen, is witgeverfd en heeft een zwevend betonnen dak. In een zijmuur is de naamsteen van de kapel uit 1871 ingewerkt. De open voorzijde geeft uit op een witstenen halfverheven beeldhouwwerk dat het verhaal van Verona en haar pelgrims oproept.
De ontwerper van het gebouw was architect Michiel Viérin, toen inwoner van Leefdaal, later verhuisd naar Tervuren. Hijzelf heeft het opgetrokken met de hulp van metselaar Guillaume Smets en onderpastoor Paul Kerremans. Smid Jaak Van Herck leverde het smeedwerk. Het basreliëf is een werk van beeldhouwer Jan Meert uit Lot, leraar aan het Sint-Lucas en het Sint-Imelda Instituut in Brussel. Het gebouwtje is ooit verplaatst om een betere toegang tot het achterliggende huis te verzekeren.