Sint-Lambertuskerk Leefdaal
Bouwgeschiedenis
De oudste geschiedenis van de Sint-Lambertuskerk is nauwelijks gekend. Opgravingen die wellicht klaarheid hadden kunnen brengen over zijn oorsprong zijn nooit gebeurd. J. Verbesselt, de auteur van een studie over het Brabantse parochiewezen, meent dat de bevolking de kerk langs de hoofdweg door de Voervallei bouwde in het vierde kwart van de twaalfde eeuw. Dit betekent dat de heren van Leefdaal geen rol hebben gespeeld bij de bouw omdat zij pas in de dertiende eeuw opduiken. De medewerking van de abdij van Affligem is moeilijker uit te sluiten. Zij kreeg het altaar van Leefdaal in het begin van de twaalfde eeuw.
De eerste bekende kerk was een driebeukige kerk van hetzelfde type als de andere kerken in de Voervallei. Ze was kleiner dan de kerk van Bertem en bereikte niet dezelfde architecturale volmaaktheid. Hiervan zijn overgebleven: het onderste torengedeelte, een belangrijk deel van de noordmuur van het schip met de fraaie Romaanse toegang die erin staat afgebeeld, het paradijspoortje in de zuidzijde van het koor.
In 1489 staken de troepen van Maximiliaan van Oostenrijk de kerk in brand. Hoe groot de schade was, is niet bekend. In 1524 werd de toren verhoogd met een klokkenverdieping en een spitse Gotische toren. Vlak daarna, in 1542, vernielde een toevallige brand de kerk samen met de nabijgelegen pastorij en een aantal huizen. Vooral het koor en het noordoostelijke deel van het schip moeten hard hebben geleden. De wederopbouw liet wegens de onrustige tijden op zich wachten. Het diepe, laatgotische koor met het schitterende stergewelf is rond 1558 samen met de fraaie renaissancezuil vooraan in het schip opgetrokken.
In de zeventiende eeuw, na het concilie van Trente, lag de klemtoon vooral op de binnenversiering en de meubilering. Toch is toen heel wat aan de toren gewerkt. De stenen wijzerplaat van een uurwerk op de zuidzijde dateert van 1639. De zuidelijke toegang, die was beschermd met een ver vooruitspringend portaal, is in 1645 naar de toren overgeplaatst. Vier jaar later installeerde men er het doksaal. Aan het einde van de eeuw verkeerde de toren in een lamentabele toestand. Hij was getroffen door de bliksem en had een grondige herstelling nodig.
De belangrijkste kerkvernieuwing gebeurde wellicht in het derde kwart van de achttiende eeuw. De zuidmuur van het schip werd tot de grond afgebroken, de noordelijke gedeeltelijk. Beide zijn opnieuw opgetrokken en elk voorzien van drie grote barokvensters. Door de verlenging van de zijbeuken raakte de toren ingebouwd. De oude Romaanse lichtbeuk van de middenbeuk verdween. Het hele schip kreeg een groot schuurdak. Over deze belangrijke verbouwing blijven vele vragen.
In de negentiende eeuw verdubbelde de bevolking van de parochie bijna. De toenmalige pastoor wilde bijgevolg een grotere kerk. Het kerkbestuur besloot L. Gife, provinciale architect van Antwerpen, een nieuw plan te laten ontwerpen. Hij leverde een enorm werkstuk af. De bestaande kerk zou, met uitzondering van het koor, volledig worden afgebroken en vervangen door een veel groter gebouw. De as van de kerk zou niet meer volgens de traditionele oost-westlinie, maar noord-zuid verlopen. De hoofdingang zou in het zuiden dichtbij de Dorpstraat liggen. Enig bezwaar was de reusachtige kostprijs. De gemeente zou mee in de kosten moeten delen, maar dit weigerde ze pertinent. Even werd geopperd om het schilderij van Gaspar De Crayer 'De bekering van Hubertus' te verkopen om met de opbrengst het kerkgebouw te vernieuwen. De gemeenteraad kelderde dit project onmiddellijk. Vervolgens werd de gekende Leuvense architect P. Langerock in de arm genomen. Na wat geharrewar, waarbij de gemeente telkens halsstarrig weigerde een deel van de kosten te betalen, voorzag de architect uiteindelijk een bescheiden restauratie. Alleen de toren kreeg een flinke beurt. Twee zware steunberen moesten hem stutten en ijzeren ankers hielden hem samen. De ingang en het bovenstaande venster werden neogotisch vernieuwd. Boven de middenbeuk werd een houten tongewelf gespannen. De provinciegouverneur dwong de gemeente uiteindelijk haar deel in de kosten te betalen. Alles eindigde met een fikse ruzie tussen de bouwondernemer en de provinciale technische diensten.
De sterk verbouwde Sint-Lambertuskerk geldt zowat als het buitenbeentje tussen de Romaanse bedehuizen van de Voervallei: Bertem, Sint-Verona en Vossem. Toch is zij een harmonisch geheel van de verschillende bouwstijlen die in onze gewesten sinds duizend jaar aan bod kwamen. In 1987 kwam ze op de lijst van de beschermde gebouwen terecht. Weinig dorpskerken uit de omgeving kunnen wedijveren met de rijkdom van haar interieur: een fraai barokhoogaltaar met classicistisch tabernakel, een meesterlijk schilderij van Caspar De Crayer en een sierlijke rococomeubilering.
Kunstpatrimonium
Schilderij 'De bekering van Hubertus' van G. De Crayer
Gaspar De Crayer (1584-1669) was een belangrijke Zuid-Nederlandse schilder die in Brussel een plaats van aanzien bekleedde. Zijn productie was omvangrijk vooral op gebied van religieuze stukken. Hij werkte met een groot aantal medewerkers en leerlingen, maar zijn doeken bleven altijd verzorgd van uitvoering. Zowel inzake compositie als lichtbehandeling en kleurgeving was Rubens zijn grote voorbeeld.
Het schilderij van Leefdaal is aangekocht in 1662. Het nieuwe doek was naar de trant van de tijd hoog van formaat. Bij de levering van een nieuw portiekaltaar in 1669 moest het worden aangepast. Het schilderij kende een bewogen geschiedenis. Bij dreigend oorlogsgevaar werd het in Leuven in veiligheid gebracht. Het onderging ook talrijke restauraties. In 1891 wou de kerkfabriek het verkopen om de vergroting van de parochiekerk te bekostigen. Maar het gemeentebestuur stond hier niet achter.
Gaspar De Crayer heeft de klassieke voorstelling geschilderd van de verschijning van het kruisdragend hert aan Hubertus. De heilige knielt neer met de rechterhand voor de borst. Hij draagt een rode jas, een witte broek, laarzen en een zwaard. In de linkerhand houdt hij een muts met rode veren. Voor hem ligt zijn jachthoorn en staat een groep jachthonden afgebeeld. Achter hem verschijnt de kop van zijn schimmel. Links in de achtergrond verdwijnt een groep jagers met paard en honden. De voorstelling stemt tot in de details overeen met een analoog doek uit de Sint-Jakobskerk in Leuven dat er nu in de voorlopige kapel ophangt. Het is bekend dat de legende van de Hubertusbekering is afgeleid van die van de Romeinse soldaat Eustachius en wellicht in oorsprong teruggaat naar een voorchristelijk verhaal.
De Crayer was een voortreffelijk schilder, zij het geen geniaal grootmeester zoals Rubens. Het schilderij in Leefdaal bewijst het
'Niet de drift van de jacht en het plotse onderbreken hiervan worden beklemtoond; niet de onsteltenis van de jager, niet de wildheid van het woud... maar de pracht van de kledij, de sierlijkheid van het gebaar. Mooi... zijn de dieren, het hert, de honden en het paard; weelderig zijn... de kleuren: rood, goudgeel, zilverwit en bruingroen; warm als herfstkleuren, met een gedempte gloed, naglans van een zomerse felheid en intensiteit, die wij eerder bij Rubens aantreffen' en 'De kunstenaar dist een mooi en stichtend verhaal op en het verhaal is mooi opgedist. De Crayer heeft bereikt wat hij wou: het gemoed strelen en door schoonheid behagen', Jos De Maegd.
Adres
Gemeenteplein, 3061 Leefdaal
Toegankelijk
tijdens liturgische vieringen: 2de zondag van de maand om 11 uur
Bezoek buiten de openingsuren
op aanvraag
toegangsprijs: 10 euro ongeacht het aantal personen (voor het openen en sluiten van de kerk bij een bezoek)
Contact
- Guido Veeckmans, tel. 02 767 74 51, guido.veeckmans@telenet.be
- Lieve Ronsmans, tel. 02 306 92 88, lieveronsmans@gmail.com
Bezoek met gids
Op aanvraag bij de Erfgoedkamer Bertem
Rob Parisis, 0475 70 55 27, rob.parisis@skynet.be