De periode van de 'teussers'
Veeteelt en veehandel beheersten het Bertemse economische leven tussen 1880 en 1918.
1880 betekende een overgang in de economie in ons land. De Belgische graanboeren konden niet meer concurreren met de Amerikaanse, die de nadruk legden op de extensieve graanteelt. De mechanisering en het snelle vervoer via spoorwegen en stoomschepen bezorgden de Amerikaanse graanboer een eerste plaats op de markt. Onze censiers of hereboeren schakelden naar nieuwe soorten over, onder andere naar plattelandsindustrie. De graanboer werd vaak een veeboer met de nadruk op de zuivelproductie.
Ook demografisch veranderde Bertem snel. Tegenover 1535 inwoners in 1876 bereikte Bertem in 1900 2114 inwoners. In Bertem ontstond in die periode de groep van de teussers of veekooplieden. Al in 1846 vonden we tien veekooplieden in Bertem. In 1857 was dit aantal gestegen tot 26. Veel Bertemse teussers waren bekende figuren: Jan De Bontridder, zijn broer Charel De Bontridder, de Putseysen, Laes, Bruggemans, Wij, Haesaerts, Verstappen...
Mevrouw Van Eycken-Ronsmans omschreef de teussers als volgt
Het was een speciale groep. Ze gingen van de ene markt naar de andere om vijf à tien frank te verdienen. Op maandag was het beestenmarkt in Leuven, op dinsdag in Tienen, op woensdag in Waver en op zaterdag in Sint-Truiden. 'Fiene Pijp' jaagde voor een frank de dieren op van Tienen naar Leuven, soms twee à drie koeien, zelfs naar Waver.