Legende van de Heilige Verona
De legende van de heilige Verona begint bij de tweeling Veronus en Verona. Zij waren de enige kinderen van de Duitse keizer Lodewijck, opvolger van Karel de Grote. Zoals verwacht, bezaten zij veel deugden. Hun vader wou hen op hun zestiende uithuwelijken.
Veronus weigerde omdat hij zich wenste toe te wijden aan de dienst van God. Toen de keizer aandrong, ontvluchtte hij het land. Alleen zijn zus wist dat hij zou vertrekken. Ook zij weigerde een huwelijk aan te gaan met de Hongaarse kroonprins. Geleerd door de ervaring drong haar vader niet aan. Kort daarna overleed het keizerspaar.
Op zoek naar het graf van haar broer
Verona besteeg de troon. Ze verdeelde haar goederen onder de armen en stichtte een religieuze gemeenschap in Veronhove aan de Rijn. Vijf jaar na de dood van de oude keizer donderden de bomen voor het paleis in westelijke richting neer. Verona wist dat dit geheimzinnige teken de dood van haar broer in het westen aankondigde.
Ze vertrok met een ossenwagen op zoek naar het graf. Na een verblijf in Maastricht reisde ze naar Leuven. Niet ver daar vandaan vond ze een kerk op een heuvel. De ossen stopten. De wenk was haar duidelijk: dit moest haar rustplaats worden. Zij stapte het gebouw binnen en vroeg de Heer haar het graf van haar broer te willen aanduiden. Wat gebeurde.
Twee Duitse pelgrims trokken voorbij. Zij herkenden hun keizerin en vroegen haar om drank. Verona stak haar staf in de grond en onmiddellijk welde een bron op die naar haar zou worden genoemd. Verona reisde verder naar Lembeek waar haar broer begraven lag. Na een verblijf van een maand vertrok ze terug naar haar land dat zij verder bestuurde samen met de abdij waar ze verbleef.
Tien jaar later, in 870, voelde de keizerin haar einde naderen. Zij vertrok opnieuw met haar ossenwagen naar Brabant. In Mainz kreeg ze een koortsaanval en stierf. Vooraf had ze gesmeekt haar lichaam op haar wagen te plaatsen en de dieren de vrije teugel te laten. Maar de bisschop en het volk verkozen het stoffelijke overschot als een kostbare relikwie te bewaren.
Dit bekwam hen slecht. De plaatselijke Sint-Pieterskerk stortte in en allerlei ziekten teisterden de bevolking. Ten einde raad plaatsten ze het dode lichaam toch op de wagen en lieten de ossen vertrekken. Dagen later stopte de karavaan in Vroeienberg in Brabant. De inwoners begroeven de heilige keizerin in hun kerkje dat later haar naam droeg. Tot zover de legende.